Hier ben je als christen écht anders dan de rest

Mijn reis naar Cyprus

Afgelopen zomer ging ik op uitnodiging van Open Doors, die zich inzetten voor vervolgde christenen, naar Cyprus. Niet voor een zon, zee, strand vakantie, al was dat ook best leuk geweest, maar om veertig andere jonge christenen uit vijftien verschillende landen te ontmoeten. Wat ik precies kon verwachten, wist ik niet. We zaten in een mooi hotel en andere gasten zouden goed kunnen denken dat wij een leuke internationale groep studenten of vrienden waren. Jonge mensen die samen vakantie vieren en uitkijken naar de toekomst. Niets is minder waar en het was confronterend hoe zeer onze werelden van elkaar verschilden.

Heftige verhalen

Het was tijdens het eten, of ’s avonds op een ontspannen moment dat mensen uit de groep vertelden over hun thuisland en hoe het is om daar christen te zijn. “Pas ging ik naar de dokter. Omdat ik christen ben draag ik geen hijab. Ik heb uren moeten wachten voordat ik aan de beurt was. Het is zichtbaar dat ik geen moslim ben en daarom worden anderen voorgelaten. Soms denk ik, laat ik maar een hijab dragen, dan ben ik van het gedoe af.” Dat vertelde Lea, niet haar echte naam, een leeftijdsgenoot uit het Midden-Oosten, mij. Omdat zij als christen niet gesluierd over straat gaat, wordt ze vaak voor prostituee aangezien. Ze vertelde hoe twee vriendinnen tijdens een taxirit betast werden door de chauffeur. Toen ze vervolgens aangifte gingen doen bij de politie kregen ze te horen dat ze het vast zelf hadden uitgelokt.

Ook anderen bij de bijeenkomst deelden hun verhalen. Zij zijn eraan gewend geraakt dat je als christen anders bent dan de rest. Dat je als christen een lager cijfer krijgt, simpelweg omdat je christen bent, was voor velen herkenbaar. Een jongen vertelde hoe hij op school de Koran in het Arabisch uit zijn hoofd moest leren en opzeggen. Als christen is het ook moeilijker om aan een baan te komen en zo in je eigen levensonderhoud te voorzien. Veel christenen groeien dan ook op met het idee om weg te gaan uit hun land om de discriminatie te ontvluchten. Naast de wat zwaardere verhalen, was er gelukkig ook veel gezelligheid. Met Lea praatte ik over kleding, over hoe zij de Europese merken als Moschino en Nike in haar land voor een schijntje kan kopen. We hadden het over mode, relaties en familie en juist op zulke gewone momenten ontstaat de verbinding.

Soms werden juist ook de verschillen merkbaar. Terwijl we allebei een bord souflaki voorgeschoteld kregen vroeg Sara, een twintiger uit het Midden-Oosten, “Ben je getrouwd?” “Nee,” zei ik, “ik ben wel verloofd.” “Oh, maar waar is hij dan? Is hij niet hier?” vroeg ze enigszins verbaasd. “Hij moet werken en kan niet zomaar mee,” antwoordde ik. “Werk jij ook?” vroeg ze vervolgens verbaasd. Ik stond met mijn mond vol tanden en wist niet goed wat ik moest zeggen. Waar te beginnen?

“Wat moet ik zeggen tegen een medechristen wiens ouders vermoord zijn door IS?”

Het contact, de gezelligheid en ook het ongemak, en de verschillende verhalen raakten me. Ze maakten me klein en bewust van hoe bevoorrecht ik eigenlijk ben. Ik ben toevallig in Nederland geboren, waar ik vrijuit christen kan zijn, waar niemand op zondag de kerkdienst verstoort, waar ik nooit een lager cijfer heb gekregen, vanwege wat ik geloof. Wat moet ik zeggen tegen een medechristen wiens ouders vermoord zijn door IS? En toch.. Het deed de aanwezige jonge christenen die vervolgd worden goed om hun verhalen te kunnen delen, om te weten dat ze niet alleen zijn, dat er een wereldwijde kerk is van mensen die dezelfde God belijden, die betrokken zijn op hen en voor hen bidden. Juist het gebed is enorm belangrijk en geeft hen moed en kracht. Het bijzondere van gebed is dat het altijd kan, overal, ook nu ik weer in Nederland ben en zij in hun eigen land. Dat is dan ook wat ik wil blijven doen. Doe jij mee?

Bid jij mee voor de vervolgde kerk?

Lees ook:

Ondernemen met God en bier

Mirjam raakte ongepland zwanger

Anne was veertien en zwanger: “Ik overwoog abortus te plegen”